In 1988 ontving ik van mijn moeder een ansichtkaart uit Berlijn met een afbeelding van het beeld van Nefertiti, met de volgende tekst:
‘Het was een stralende lente week waardoor de voor mij in ieder geval, wat bittere bijsmaak aan die stad wel verzoet werd. Berlijn, waar zulke duivelse plannen werden bedacht en vanwaar deze plannen werden uitgevaardigd. Berlijn, wat heeft deze stad moeten boeten en desondanks is er uit de ruïnes, uit de ellende, uit alle oorlogsgruwel een frisse ruime, fraaie stad verrezen, waar kunst leeft en bloeit. - Gezuiverd door de bombardementen uit de lucht en van alle vijandelijke troepen die er omheen lagen – want hoe vreemd het ook klinkt, oorlog heeft een zuiverende werking. Op 11 mei bezochten we het Ägyptisches Museum Berlin. Een museum is een solitaire ervaring, vind ik, we gingen ieder ons weegs. Een wenteltrap omhoog en daar kwam ik in een donkere, fluwelen ruimte, waar in het midden, verlicht, het prachtige hoofd van Nofretete een fascinerend middelpunt is. Een onvergetelijke confrontatie.’
Die ansichtkaart werd het uitgangspunt voor mijn fotografieproject en zoektocht naar de geschiedenis van Nefertiti. Het beeld dat in 1912 werd ontdekt in Tel el Amarna, opgegraven uit de werkplaats van de beeldhouwer Tutmoses en meegenomen naar Berlijn. Het beeld dat het toppunt van schoonheid symboliseert. Het beeld dat levensgroot is en dienst deed als voorbeeld voor kunstenaars die in de Koninklijke Wadi de wandschilderingen aanbrachten.
De achterkant van de ansichtkaart heb ik laag voor laag afgepeld en van ieder stadium een afdruk gemaakt op fotografisch papier. De tekst, het handschrift van mijn moeder, verdween geleidelijk en de buste van Nefertiti kwam steeds duidelijker tevoorschijn.
Tijdens een reis naar Egypte bezocht ik de plekken waar Nefertiti geleefd had. In Tel el Amarana, de Wadi’s, de Koninklijke graven met de beschadigde wandschilderingen en de resten van de ruïnes van haar paleis. De schoolkinderen renden mee toen ik van het bootje stapte dat mij naar de andere kant van de Nijl bracht. Er waren geen andere toeristen. Vanuit Hotel Nefertiti zag ik de zon tussen de wadi’s wegzakken. Haar beeltenis was overal aanwezig: op muren, op postvellen, op treinstellen. Ik las boeken over het Imperium waar zij deel van uitmaakte, Koningin en vrouw van Aknaten, de zonnekoning. De Egyptische farao Amenhotep IV die koning werd in 1375 voor Christus, zichzelf Akhnaten noemde en een monotheïstische cultus van de zonnegod Aton invoerde. Hij bouwde een nieuwe stad Achetaton ("de horizon van de god Aton"). en introduceerde een reeks nieuwe ideeën die heel wat weerstand opriepen. De priesters van de oude cultus riepen het volk op zich te verzetten. Akhnatens stad werd verwoest en de farao en zijn familie verjaagd.