Door de ogen van mijn vader
Ik zoek steeds naar nieuwe invalshoeken. Een paar jaar geleden vroeg een bevriende kunstenaar me of ik geen schilderles bij hem wilde volgen. Verrast, maar ook geïntrigeerd – vooral omdat hij voornamelijk amateurs les geeft – besloot ik zijn voorstel serieus te overwegen. Het onderwerp moest ik zelf kiezen, daar kon hij me niet bij helpen.
Een week later stapte ik zijn atelier binnen met een serie gedigitaliseerde dia’s van mijn vader. Het voelde als een uitdaging, maar ook als een logische voortzetting van mijn fotografische werk: het naschilderen van deze beelden in olieverf. Met deze nieuwe techniek wilde ik leren om het bestaande beeld volledig naar mijn hand te zetten. Schilderen is niet alleen een kwestie van goed kijken, maar ook van verdieping aanbrengen in beelden die ooit, in een andere tijd, door een camera zijn vastgelegd.
Mijn vader keek naar het gezinsleven als een buitenstaander, als een (amateur) fotograaf. Hij maakte dia’s, zoals zoveel vaders in die tijd deden. Vaders werkten en legden vakanties vast op film. Op de eerste dia uit de reeks had hij met een blauwe stift het jaartal 1961 geschreven, dwars over de onderkant van het beeld – over het dek van de veerpont Kruiningen-Breskens. Met de auto op de pont: daar begonnen de vakanties. Van daaruit voer je weg, naar het einde van de wereld, naar weken vol eindeloos spelen en heerlijk vervelen.
Nu speel ik met de vervaagde kleuren van de dia’s uit mijn jeugd en breng tastbare herinneringen tot leven op het witte doek.